Betonhonden
Een ferme klop op de deur, we hebben geen bel: de police minicipale. We waren net terug van een rijkelijk besproeide lunch bij een favoriet eethuis. Gewoon werk hoor, een interview. Na thuiskomst hadden we de jongste twee van onze drie honden even op eigen gelegenheid laten luchten. Dat kan, en doorgaans gaat dat goed. Maar soms wil er weleens een onbewaakte en onweerstaanbare vuilniszak op hun pad komen die niet netjes in een verplichte ton is gestald: dat geeft rommel. En dan denk je al gauw dat zo’n dorpsdiender -toch niks beters te doen- daar even een zaak(je) van komt maken. Maar hij kwam voor de weg; hoe het er mee ging. Nou, niet best.
Jawel, het zat er aan te komen. Maar toen we dit huis vonden dachten we echt hier een jaartje of wat rustig te kunnen wonen. Mooi plekje en behoorlijk afgelegen weggestopt, niet helemaal zo privé als we wilden, maar toch; het kon.
Het kon niet. Een maand of wat geleden begonnen de werkzaamheden. Aan een gloednieuw huis, op een tot dan toe ruig en ongerept strekje grond schuin onder ons op de heuvel. En daar moest een weg heen. In één klap ging onze privacy overboord, werd de beplanting die ons van de boze buitenwereld afschermde met wortel en tak uitgeroeid tot aan de piquets die ooit, lang geleden, de officiële erfafscheiding markeerden met het volstrekt dichtgegroeide pad dat functieloos naar beneden leidde. Een door iedereen vergeten chemin communal werd door een stelletje rücksichtsloze bouwarbeiders in luttele dagen omgeturnd in een meters brede landingsbaan waarvan het vliegveld van Nice slechts kan dromen. En aan het eind ervan beton zo ver het oog reikt. Van onze heg en ons bescheiden gazen hekje bleef niets meer over: we hadden vrij uitzicht, en dus ook inzicht. Of dat zomaar kon, vroegen we aan de nijvere bouwvakkers. “Tuurlijk”, meende de aannemer, daar was hij voor ingehuurd. “Maar ons hek dan, en onze heg?” weerlegde mijn man, niet ten onrechte. “Ah, tja”, dat was min of meer een bedrijfsongevalletje. “Kwam later wel goed.”
Het ging ons allemaal wat te snel en in elk geval veel te ver. Maar monsieur le maire hield zich onbereikbaar, al kwam er wel een secondant even kijken. “Nee, nee, er was niks mis met vergunningen”, die zouden de volgende ochtend even razendsnel in orde worden gemaakt. Toen gingen alle alarmbellen pas echt goed rinkelen. Dit kwam niet meer goed.
Ik ben alweer op zoek naar een ander onderkomen, voor de zoveelste keer. Opnieuw ingehaald door de oprukkende overbevolking die zelfs in het Provençaalse achterland hand over hand toeneemt. Ik vind vast nog wel ergens een afgelegen hoeve, een verlaten mas, of een vergeten hameau.
Maar er blijven sporen achter, hier. Want toen het verse beton nog nat was, hebben mijn honden er helemaal per ongeluk een drafje doorheen geploegd; die pootafdrukken zijn mooi mee opgedroogd. Voor eeuwig. Nou ja, in elk geval voor de nieuwe eigenaar.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.