De Banque Tabac
Ja ja, ik ben verhuisd. En ’t was erg, heel erg, maar dat weet iederéén die weleens verhuisd is, dus daar gaan we niet verder over doorzeuren. Het lijkt me alleen wel leuk om er af en toe een anekdote in te gooien over wat wèl goed ging, of memorabel was. Bijvoorbeeld dat het horloge dat ik van m’n opa geërfd heb er na 89 jaar ineens mee ophield na de eerste nacht in het nieuwe huis. Voor de grappenmakers: nee, ik ben geen 89, dat is de leeftijd van het horloge. Enne, ik doe niet echt aan bijgeloof, maar ik schrok toch. Ga je wonen in de buurt van een reeds eeuwen geleden overleden gehucht in de Provence Verte, en houdt de polspendule van opa er na jaren trouwe dienst mee op…
“Tut hola”, oordeelde de echtgenoot, die overigens al een tijdje kampt met het opwindmechanisme van z’n eigen ultramoderne tijdmetertje, dat op polsbeweging reageert, maar na een nachtje stevig doorpitten steevast gereanimeerd moet worden door stevig schudden waarna het gelijk gezet kan worden met de tijdsaanduiding van BFMTV, en weer een dagje doorsukkelt.
Op de derde dag van m’n verblijf alhier had ik wat cash nodig. Je wilt een broodje kopen bij de dorpsboulanger, een glaasje in de kroeg kunnen afrekenen, een krantje en een doosje sigaren bij de tabac kunnen betalen. Of er ergens een flappentap in de buurt was, vroeg ik aan de waardin van de minuscule en minimaal bezette dorpsbistro. Daar moet je zijn als je wat over dorp en omgeving wilt weten, dat heb ik in al m’n Zuid-Franse jaren wel geleerd. Voor de zekerheid bestelde ik wel eerst een rouge (jawel, om 11 uur des ochtends, en die ging erin als het woord in een ouderling, wegens echt heel lekker) en vroeg naar de dichtstbijzijnde ‘distributeur de billets’.
“Simple.”, kreeg ik te horen vanaf het enige andere bezette tafeltje, waaraan een zo te zien ras-Provençaal met doorgroefde gelaatsrekken onder een doorleefde lederen flaphoed z’n Var Matin zat te lezen. “En ville.” Hij bedoelde de nabije stad, 12 km verderop. Toen greep de kroegbazin in (of misschien moet ik kroegtijgerin zeggen, ze oogt behoorlijk weerbaar, maar we zijn nog in de aftastingsfase) door simpelweg op te merken dat ik gewoon kon oversteken naar de tabac.
“Le tabac, madame?” vroeg ik verbaasd.
Ze gebaarde nonchalant naar de overkant van het pleintje, achter de fontein.
De echtgenoot was er al geweest in verband met de aanschaf van een doosje sigaren, plus de krant. Begreep ik goed dat de Tabac tevens de dorpsbank was? De echtgenoot had er niets over gezegd, of er was hem natuurlijk weer eens niets opgevallen.
“Mais oui!” zei ze alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. “Als je klant van de Crédit Agricole bent, kunt je daar pinnen.” Ze draaide zich om en ging het koffie-apparaat poetsen.
Ik haastte me het straatje over, liet mijn bankkaartje zien en vroeg om 35 euro.
“Hier uw bankpasje voorhouden aub”, zei de tabagiste, en toonde me een betaalapparaatje. Ik zocht naar een gleufje om m’n bankpasje in te schuiven.
“Ah non”, zei de tabaksmevrouw, “payer sans toucher!” Betalen zonder contact, gewoon je kaartje voor het machientje houden. Daar had ik even niet van terug. In dit afgelegen gehucht in the middle of nowhere waren ze dus moderner dan in menige grote stad.
Banken en ik: nooit vrienden geweest. En al helemaal niet met de Crédit Agricole. Kwart eeuw geleden een rekening geopend op advies van een makelaar. Al jaren van plan dat ‘account’ op te zeggen, wegens nul dienstverlening. Maar ja, het gedoe… Dus altijd maar weer uitgesteld. En nu zit ik ineens goed, en kan ik – tot op zekere hoogte – flappentappen bij de sigarenboerin.
Inmiddels heb ik ook de plaatselijke cave ontdekt die een meer dan behoorlijke huiswijn (en meer) biedt, AOC en al. Met een kaartje betalen? Geen probleem. Ik geloof dat ik me hier nogal thuis ga voelen.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.