De klop op de deur
Zondagmiddag. Een uur of half drie. De rafelranden van de lunch hadden nog best wat verder over de namiddag kunnen uitwaaieren als er niet ineens die ferme klop op de deur was geweest (we hebben geen bel). Onaangekondigd bezoek mag hoe dan ook op weinig sympathie rekenen, en op dit tijdstip al helemaal niet. Een van de vele voordelen van het bestaan in mijn deel van de wereld is dat geen mens het in zijn hoofd haalt zomaar bij je langs te komen. Visite uitsluitend op afspraak.
Een kwestie van beschaving.
Zoals iedereen hier ook altijd minstens een kwartier later komt dan vooraf is overeengekomen. ´Le petit quart d´heure de courtoisie`, zo heet dat en zo hoort het. Het zijn slechts ‘les Hollandais’ die dergelijke ongeschreven wetten met voeten treden. Ik schrok me dus rot.
Mijn honden eveneens. Ze hadden geen auto gehoord, er klopte iets niet. Nou ja, dus wel, maar dat geklop klopte niet. Om zich een houding te geven hieven ze een grommend blafconcert aan, dat zich niet meer liet bedaren.
Met mijn glas rosé nog in de hand maakte ik de deur open. Op een kier, zo gaat dat hier. Er stond een grijs- kalende man onder het luifeltje. Blauwe polo, bolbuikig, bezweet voorhoofd, en een handenwrijvende grijns op het gelaat. Terwijl het regende en de temperatuur al weken niets van het subtropisch ideaal van de Provence had willen weten. Nog geen uur geleden had ik mijn schipperstrui opgezocht, nadat ik huiverend een hamer uit de schuur had gehaald. Nee, ik ga niet uitleggen waarom; mijn man leeft nog.
“Bonjour?” vroeg ik voorzichtig door de deurkier.
“Hello!” klonk het meteen voortvarend. “Any chance of someone speaking a normal language, like English?” Het duurde even voor het tot me doordrong: een Brit. Sinds het vertrek van de Canadese actrice uit ons dorp (een attractie, met name als ze in het café met haar van whiskey-doordrenkte alt een jazzy balade vertolkte) is de taal van Shakespeare hier een schaars voorbijkomend fenomeen.
“Yes, of course sir”, antwoordde ik toen het taalschakelaartje in mijn hoofd was omgezet. “How may I help you?”, blafte ik zo beleefd mogelijk boven het
aanhoudend gromconcert van mijn vierpotig gespuis uit.
“Hi”, I am Harry.”
Ja? Dacht ik razendsnel. Ken ik ene Harry? En zo ja, wat moet ik dan met hem, of hij met mij?
“I ‘m your new neighbour!”, glunderde Harry.
O my God! Buren! Nieuwe buren! Ja, er stond al meer dan twee jaar een paar honderd meter verderop aan het weggetje een vervallen huisje te koop, volgens de internet-advertentie van de makelaar natuurlijk een ‘charmante villa´. Het leek me uitgesloten dat iemand het ooit zou kopen. Dus toch. Harry’s Britse ponden gingen de bouwval ‘nextdoor’ stutten.
“Come in.” Mijn beleefdheidsreflexen winnen het soms van mijn kluizenaarskriebels. En de honden mochten hem bij nadere beschouwing wel: hij rook naar zijn eigen honden (drie stuks) en dat schept een band.
Of hij iets wilde drinken? “A cupper’ (een kopje thee) would be nice.” Maar dat spul drink ik al sinds ik in Frankrijk neergestreken ben niet meer. En tegen mijn ‘espresso ristretto’ is geen enkele Engelse maag bestand. Wijn bliefde hij niet, het werd een zuinig glaasje water.
“So?” vroeg ik voorzichtig.
“Ah….”
Het ging om internet. Dat hadden ze niet. Of ze het ooit zullen krijgen is weer een ander verhaal, maar of is ze misschien even uit de brand kon helpen. Er was wat misgegaan met de verhuizing en de iPad van zijn vrouw Janet moest wifi. Tja, dat hebben we hier dus niet, wegens te ver van een meldpunt.
Harry leek opgelucht; Janet bleek later, na kennismaking, een dominante tante. Ik geloof dat de makelaar uiteindelijk voor het internetcontact heeft gezorgd.
Maar of het ooit goed komt?
Ze zijn best aardig, daar niet van. Maar toen we gisteren netjes op de stoep stonden met een flesje rosé wegens verlangd tegenbezoek, viel als eerste de theemuts op tafel op.
En toen ik vanmiddag onder bewolkte luchten langs reed op weg naar huis, zag ik ze zitten. Onder een parasol, in hemdsmouwen, bij een graadje of 16, en een aanwakkerende mistral.
Dat rotweer is geen toeval: sinds zij hier zijn neergestreken, is het compleet van slag. Dit is het koudste en natste voorjaar sinds 1816! Ze hebben dat hele rampzalige Britse weer gewoon meegenomen!
Misschien moet Engeland toch gewoon maar uit de EU verbannen worden.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.