De stempelautoriteit
Voor een of ander officieel papiertje had ik een stempeltje van de mairie nodig. Daar kenden ze me nog niet, ik woon pas een jaartje in dit dorp. Het was tegen half twaalf, de echtgenoot die contact met enigerlei overheid zoveel mogelijk ontloopt, ging alvast een rosé drinken op het terras van het café. Maar misschien ook en vooral omdat hij gezien had dat Nina terug was. Een echt áltijd stralende serveuse die in het zomerseizoen de bediening op het aan de overkant van het straatje gelegen terras doet. Nogal triomfantelijk stapte hij eind vorige zomer bij thuiskomst uit zijn niet zo macho-Panda en riep nog vanuit de tuin: “Het is zover, ze heeft me gezoend!” Een felicitatie leek me op z’n plaats en ik hield maar voor me dat ik al sinds een paar weken door Nina werd gekust zodra ik me meldde voor een liquide versnapering. Ik heb net iets vaker dan hij een afspraak met mensen in het dorp; de echtgenoot kuiert dan liever een uurtje met de honden langs de rivier of heeft vage werkzaamheden die geen uitstel dulden.
Ik weet het, als je in een Zuid-Frans café bij aankomst wordt gezoend, dan ben je behalve vaste klant ook min of meer geaccepteerd. Dan word je niet meer gezien als toerist of tweedehuisbezitter die zich maar af en toe in het dorp vertoont en die – misschien ongewild – de woningprijzen opdrijft. Ik begreep de opgetogenheid van de echtgenoot, temeer daar ik een bewonderaar van Nina ben. Zelfs als vervelende toeristen die erin gespecialiseerd zijn te zeuren over hun café au lait die te sterk is of over hun rosé die te koud of niet koud genoeg is, blijft ze vrolijk en vriendelijk. Niet dat ik het van plan ben, maar als ik ooit de hulp van een assistente zou willen inroepen, dan zij en niemand anders. Al vraag ik me wel steeds bezorgd af hoe ’t haar lukt, vrijwel permanent met volle dienbladen het straatje over te steken op een paar schoentjes waarvan ik zeker weet dat ik er slechts strompelend op vooruit zou komen, verzwikte enkels en blaren gratis inbegrepen. Ze heeft wel steeds andere aan, maar ik schat dat ze op zo’n dag meer kilometers maakt dan een wandelvierdaagse kampioen.
In de mairie werd ik ontvangen door een zo te zien aardige mevrouw die er zat te zitten, of te pitten, dat was niet helemaal duidelijk. In elk geval schrok ze behoorlijk toen ik ‘bonjour’ over de balie fluisterde. Er lag pal voor haar neus een stempelaar en naast haar stond een kopieermachine. ‘Helemaal goed’, dacht ik, ‘jou moet ik hebben’. Na overhandiging van het papiertje vertelde ik haar heel beleefd dat ze alleen even moest stempelen.
“Un tampon? Mais non, pas moi !”
Het kwam erop neer dat ze niet bevoegd was. Echt verbaasd was ik niet. Als je al een tijd in Frankrijk woont, weet je uit bittere ervaring dat binnen de ambtelijke hiërarchie het beheer van het stempelkussen tot de kroonjuwelen van de fonctionnaire hoort.
Ze liep de trap op en na een kwartier verscheen ze in het gezelschap van een andere, iets oudere dame met de uitstraling van een stempelbevoegde autoriteit. Ze besnuffelde het papiertje , bestudeerde geruime tijd mijn paspoort (okay, ik lijk niet op die pasfoto, maar dat ligt aan de Nederlandse wetgever die bepaald heeft dat je er op een pasfoto uit moet zien als Gekke Henkie: niet lachen, geen bril, haar achter je oren en de blik op doodsangst). Maar ik kreeg mijn stempel, mèt signature van het gezag. Op het terras was de echtgenoot reeds aan zijn tweede rosé, Nina zag me aankomen en haastte zich meteen met een glaasje voor mij de zebra over. Ik schoof na een paar klapzoenen aan onder de parasol. Het was al knap warm, aan het belendende tafeltje zat een hospitaalbleek Brits gezelschap in de volle zon. Die zouden nog spijt krijgen.
Na een week of drie kreeg ik het papiertje teruggestuurd. Fout, niet geaccepteerd! Ik vormde al een explosiegevaar toen de echtgenoot erop wees dat de boel inderdaad niet volledig was ingevuld: regeltje geboortedatum en -plaats over het hoofd gezien.
“Door die chef stempelkussen dus ook!”, riep ik vijandig.
De volgende dag ging ik toch maar weer terug naar de mairie. Ik had de ontbrekende info toegevoegd aan het ‘document’ en gesnapt dat het stempel vanwege de rechtsgeldigheid van een nieuwe datum voorzien moest worden. Fluitje van een cent toch?
Nee dus. De Hoge Autoriteit van het Stempelkussen vonniste dat ze er niet meer aan begon. Ze had immers al gestempeld en een tweede stempel met een andere datum ernaast, dat ging zomaar niet. Dat zou naar fraude, vervalsing en nog zo wat rieken. Ook voor buitenlanders in Frankrijk geldt: regels zijn regels. Ik zei dat ik dat al wist en dat ik haar advies (de hele procedure opnieuw opstarten) ter harte nam. Eerlijk gezegd was ik meer geneigd haar de keel dicht te knijpen.
Op het terras vertelde ik aan Nina wat me gebeurd was.
“Oh, die..”, zei ze. “Beetje pech dat de burgemeester er niet was, die doet nooit moeilijk.” En ze bracht ongevraagd nog een rosé. “Van het huis”, knipoogde ze.
Ik zit nu alweer een week of vier ‘in de procedure’. Geen nieuw papiertje in de post waarmee ik naar de mairie kan. Elke dag stiefel ik op en neer naar de brievenbus, kwartiertje heen berg op, tien minuten terug wegens bergafwaarts. “Goed voor je figuur”, zei de de echtgenoot achteloos toen ik vandaag weer eens foeterend terugkwam van m’n dagelijkse exercitie. ’t Is dat hij me meteen een glaasje koele rosé in tapte om m’n korte lontje te blussen, anders was ik beslist ontploft.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.