BONJOUR

Welkom op onze vernieuwde site

Met deze website zijn Côte & Provence en Kijk, Zuid-Frankrijk! samengevoegd. We werken nog aan het overzetten van informatie en het toevoegen van functies. In de loop van dit najaar is alles afgerond en inspireren we je nog uitgebreider over Zuid-Frankrijk. Nog even geduld!

Team Côte & Provence

Columns

De stille discriminatie van Mme Mahmoud

Ik heb een uitgesproken hekel aan het bijna feodale begrip ‘werkster’ en ‘hulp in de huishouding’ klinkt wel iets socialer, maar ik zie Mme Mahmoud toch meer als een vriendin dan als iemand die in ruil voor een bescheiden bedrag vuil en zwaar werk van me overneemt. Ik woon niet groot, wat dat betreft zou ik de huishouding in principe best zelf kunnen doen. Maar ik heb nogal wat huisdieren die zich van God noch gebod iets aantrekken en die ook niet bereid zijn hun poten te vegen voor ze het huis binnenstormen nadat ze aan de wandel of op rooftocht zijn geweest. En ik ben dus al sinds mijn jeugd een reuma-klantje, niet alle gewrichten doen het nog optimaal. Valt best mee te leven hoor, en ik ben ervan overtuigd dat ik ook in dit opzicht gebaat ben bij het subtropisch klimaat van Zuid-Frankrijk.
Hoe het ook zij: ofschoon ik qua opleiding ook nog een jaartje huishoudschool heb gedaan, komt dus elke woensdag Mme Mahmoud op visite om de boel grondig schoon te maken. Alleen als ze verhinderd is, krijg ik mijn man zover dat hij naar de stofzuiger op zoek gaat. De afspraak is dat hij tenminste zijn eigen kantoortje schoonhoudt, maar daar komt dus niets van terecht. Zodra hij een keertje op een woensdag weg is, slaat Mme Mahmoud toe. Is officieel verboden, want hij is als de dood voor schoonmakers die onhandig met zijn spullen omgaan. Alsof een geheel verstofte pc het wél blijft doen. Ik word weleens jaloers als ik lees over minder antieke echtgenoten die zelfs strijken probleemloos tot hun verantwoordelijkheden rekenen. Mijn man heeft mijn wasmachine nog nooit van dichtbij willen zien. Zijn argument: zijn moeder heeft nooit zo’n apparaat nodig gehad. Generatiekloof in de huiselijke kring, maar dat is weer een ander verhaal.
Gisteren was Mme Mahmoud voor het eerst slecht gehumeurd. En het werd er bepaald niet beter op toen ik vroeg naar haar familie in Tunesië. Ik ken haar als bescheiden en bijna overdreven beleefd en ze vertelde soms wel iets over haar familie in dat land en hoe ze destijds in ons dorp is terecht gekomen.
Via de media wist ik natuurlijk dat het in haar vaderland gruwelijk fout gaat. Overigens: in Algerije loopt het ook uit de hand. Ik liet bij de koffie het woord Tunesië vallen, noemde president Ben Ali en vertelde wat ik op de tv had gezien. Uitzichtloze werkloosheid, zelfs voor mensen met een academische bul, corruptie en een dictatoriaal regime. Ik zei tegen Mme Mahmoud dat ik vreesde dat het met het toerisme, misschien wel de belangrijkste bron van inkomsten voor Tunesië, gedaan is. Zonzoekers houden immers niet zo van een burgeroorlog achter hun hotel.
Mme Mahmoud barstte niet in tranen uit, maar veranderde in een furie. Ze was ineens de Kenau Simons Hasselaar van ons gehucht.
Ze legde me uit hoe Tunesië onder het bewind van Ben Ali naar de Filistijnen wordt geholpen. Hoe de staatskas wordt geplunderd, vooral door Leila Trabelsi, de (tweede) vrouw van de president en haar familie. Ze vertelde dat Ben Ali aan zijn vijfde ambtstermijn bezig is en eigenlijk president voor het leven is. Hoe Ben Ali de door haar gerespecteerde eerste president van haar land, Habib Bourguiba, tot aftreden dwong, formeel om medische redenen. Ben Ali was toen nog maar vijf weken premier. Staatsgreep zonder militair bloedvergieten.
We keken in de krant. We lazen dat Tunesische illegalen, opgesloten in het cachot in Nice, er rondlopen met anti- Ben Ali T-shirts. Dat de Niçoise politie het Tunesisch consulaat in Nice bewaakt. Ook Tunesiërs in Frankrijk zijn kennelijk woedend.
Mme Mahmoud praatte me verder bij. Over mijn eigen dorp. Hoe zij en haar kinderen nota bene bij mij om de hoek gediscrimineerd worden, of misschien wel geterroriseerd. Hoe haar zoon ten onrechte als verdachte werd aangemerkt van een diefstal, hoe onze burgemeester (niet van het Front National van Le Pen) haar uitschold voor ‘sale arabe’ (smerige Arabier) omdat ze moeder is van een zoon die heel even- en dus helemaal misplaatst- in verband werd gebracht met criminele activiteiten. Dat is dezelfde burgemeester die ‘mijn’ Mme Mahmoud er kennelijk toe gedwongen heeft de ramen van zijn ‘mairie’ te lappen toen het sneeuwde en drie graden vroor. Mme Mahmoud is ook de ‘werkster’ van het gemeentehuis waar blijkbaar nog feodaal gedacht wordt. Maar Mme Mahmoud klaagt niet, ze wérkt. Hard. Met uitkeringen wil ze niets te maken hebben, een kwestie van trots; ze komt uit een goede familie.
‘Merde’, vloekte ik binnensmonds; Mme Mahmoud houdt niet van vloeken.
En ik realiseerde me dat in het dorp dat ik dacht te kennen, er toch nog heel veel onder de oppervlakte leeft. Ik kom regelmatig in de kroeg, na een kwart eeuw ken ik er zo’n beetje iedereen. Maar dat zijn de vaste klanten, vrijwel zonder uitzondering blank. De meeste bewoners van de HLM, het geringe armoewijkje onderaan het dorp dat voor ‘sociale woningbouw’ doorgaat en waar Mme Mahmoud woont, komen er bijvoorbeeld niet. Ja, de Marokkaan Bouchemar, maar die heeft een vaste baan en dus geld genoeg voor zijn Ricard. En dan niet één, maar wel acht, althans in het weekeinde. Ik heb nog wel een aantal HLM-kennissen, maar de discriminatie in het dorp kwam nog nooit ter sprake. Was ik zo naïef of waren zij zo beleefd? Allebei, denk ik na mijn gesprekken met Mme Mahmoud.
Noem het klein verzet, maar in elk geval geef ik die burgemeester geen hand meer als ik hem weer eens in de kroeg tegenkom. En ik hoef van hem ook geen drankje meer.
“Dat je dat niet wist”, zei mijn oude buurman Maurice vanmiddag. “Dat die man xenofoob en hartstikke fout is”.
“Maar dan zou ie mij toch ook moeten discrimineren? Ik ben toch ook buitenlander?”
“En blank, en je hoeft geen uitkering.” Hoofdschuddend slofte hij zijn ‘mas provençal’ binnen die al drie generaties in de familie is. “Pás drie generaties”, had hij me ooit verbeterd, “door het dorp hier worden we nog steeds niet als ‘de notre’ (één van ons) gezien.” Ook dat is de Provence.

Meer inspiratie?

Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.