BONJOUR

Welkom op onze vernieuwde site

Met deze website zijn Côte & Provence en Kijk, Zuid-Frankrijk! samengevoegd. We werken nog aan het overzetten van informatie en het toevoegen van functies. In de loop van dit najaar is alles afgerond en inspireren we je nog uitgebreider over Zuid-Frankrijk. Nog even geduld!

Team Côte & Provence

Columns

Dooie Livebox

Livebox-1

Eén donderklap bij heldere hemel was voldoende. Einde Livebox, einde internet, einde telefoon. Uiteraard pal voor het weekeinde. En dan mochten we nòg blij zijn dat de televisie gewoon via een eigen schotel geregeld was. Want ook dat had via de Livebox gekund, het decoderkastje dat de firma Orange je verhuurt als je met de rest van de wereld in contact wilt wezen. Maar ja, dat onweer. Niks aangekondigd voor dit deel van de Provence, een hele halve dag stralend zonnig weer. Je zit braaf achter je computer stukjes te tikken en dan ineens: klabam! Werd het donker? Nee. Regende het? Nee. Dat kwam een paar minuten later pas, maar toen was het al gebeurd; bliksem doet hier blijkbaar niet aan een vooraankondiging. Tuurlijk sjorde ik alsnog alle stekers uit de stopkontakten, maar eigenlijk weet je het al wel: cuit, Liveboxje gegrilleerd. Via de noodmobiel wilde ik Orange bellen, om het zeker te weten. Het zou ook zomaar de buitenlijn of een verdeelkastje ergens aan de weg kunnen zijn; je houdt toch hoop.
Vanwege zakelijk gedoe heb ik een NL-mobielabonnement aangehouden, maar daar neemt een internationale firma als Orange geen genoegen mee, het moet wel een Frans nummer zijn als je wat te zeuren/vragen/klagen hebt. De noodmobiel is een prepaid, onlangs nog van de nodige belminuten voorzien, maar toen ik die wilde opgebruiken meldde de computermevrouw van de firma Bouygues monter dat ze die hadden afgejat, wegens nou nèt ietsje te laat ingezet: verlopen. “Maar ik kon natuurlijk wel nieuwe belminuten kopen.” Ik kocht nieuwe belminuten. Dacht ik. De computermevrouw dacht er anders over: “U hebt te weinig beltegoed om een persoonlijk gesprek te kunnen voeren. Koop belminuten bij.” Ik gooide er via m’n bankpasje opnieuw twintig euri tegenaan (wachthangen bij Orange is langdurig en kostbaar), hoestte opnieuw al mijn gegevens op en kreeg aan het eind van de rit te horen dat ik een viercijferige code moest invoeren. Code? Wèlke code? Na drie keer gissen werd de verbinding verbroken en kon ik opnieuw beginnen. Het is uiteindelijk gelukt; van mijn bankrekening is inmiddels € 60 afgeschreven. Dat gevecht moet ik dus nog aangaan.
Bon, met voldoende belminuten fluks Orange weer gebeld. Die met net zo fluks weer in de wacht zette, ik kan dat ***muzakje van ze intussen dromen, ik schijn het zelfs ’s nachts in m’n nachtmerries met gierende uithalen mee te snikken.
Godlof heb ik na ruimschoots oefenen het veelteveelkeuzemenu aardig onder de knie, het was niet de eerste keer dat ik met Orange in de clinch lag. En heus, als je je eenmaal door de ‘kies 1 voor, kies 2 voor, kies 9 (?) voor…’ hebt heen geworsteld en je bent uiteindelijk bij een medewerker van de helpdesk beland, dan is het een en al vriendelijkheid wat de klok slaat. Maar ja, dan ben je al wel een half uurtje verder. En dan moet je nog beginnen.
“Wat is het probleem?”
“Geen internet meer.”
“Hebt u de stekkers er al uitgetrokken en weer ingeplugd?”
“Al diverse keren.”
“ Nog steeds niks?”
“Nog steeds niks. Maar als u nou even vanaf uw kant de boel doormeet, weten we meteen wat en hoe.”
“Ik ga het even checken bij de technische dienst.” (Die kun je trouwens als klant niet meteen bereiken, jij moet via de klantenservice je verhaal doen, die dan weer… enz. Verwarring verzekerd.)
“Ja, ben ik weer. Uw Livebox is doorgebrand.”
“Dat vermoedde ik al. Maar hoe zit het met de rest? Bedrading oké? Schakelkastjes geen problemen?”
“Nee hoor. Gewoon maandag even een nieuw boxje halen. Wel de inruilcode en de rest van de gegevens meenemen.”
“Eh, inruilcode?”
“Oh, had ik die nog niet gegeven? Ogenblikje…” Tuut tuut tuut.
Ik belde opnieuw.
Ik belde opnieuw.
Ik belde opnieuw, en verdomd ik kwam na wat omzwervingen bij een helpdesker terecht die me een inruilcode in-nieste (hij had last van hooikoorts) en als extra service vertelde dat ik aan de balie van Orange moest vragen om de nieuwe Livebox alvast voor me te configureren: “Heus, daar komt u zelf niet uit.”
Om half zes maandagochtend ramde ik de echtgenoot de echtelijke sponde uit: “Ik denk dat we vroeg moeten zijn, we zijn vast niet de enigen.” Dreigende echtscheiding komt in vele gedaanten. Maar hij dook begripvol de douche in.
Nog voor negenen reden we de grote stad binnen waar Orange zich verschanst had. Het riante parkeerterrein in het centrum was afgezet: markt. De rest van de smalle straatjes met parkeerverboden boden weinig soelaas. Ik stapte na de derde passage uit voor het Orangepand – de echtgenoot ging zijn parkeerheil elders zoeken – en dacht door de hoofdingang naar binnen te stappen met m’n verbrande Liveboxje. Dat hadden meer mensen gedacht. Van heinde en verre had men zich voor de deur van de provider verzameld, met een rij tot gevolg die een laatste-restjes-voedselbank niet zou hebben misstaan; hij ging tot om de hoek van de doorgaans sjieke boulevard. Het gedrag van de wachtenden was in elk geval voor mij, verrassend onaangenaam; ik heb Fransen zelden zó zien ellebogen. We werden mondjesmaat binnengelaten, eerst melden aan een balietje met – dat moet gezegd – een heel aardige meneer die in elk geval alle begrip van de wereld veinsde. Daarna wachthangen, maar dan niet virtueel maar fysiek. In een veel te kleine ruimte die eigenlijk als verkoopdisplay voor mobieltjes was bedoeld. Om de haverklap ging er een alarm af; weer iemand te dicht op een gesecuriseerd mobieltje gestaan. Dan kwam er iemand met een sleuteltje om het alarm af te zetten. En vijf minuten later weer. En… Het was tamelijk onrustig, zullen we maar zeggen.
Maar ik kreeg m’n kastje, ik kon naar huis, de boel aansluiten.
Alles volgens de regeltjes en instructies gedaan. Geen internet.
Weer gebeld met Orange. “Niks aan de hand, u moet uw inloggegevens invoeren.”
“Maar dat héb ik al gedaan.”
“O ja, Ik zie het. Dan is er waarschijnlijk iets mis met de telefoonlijn.”
“Welke? De mijne (in huis) of de uwe (buitenshuis)?” Dat is nogal een verschil, buitenshuis betaalt Orange, binnenshuis ben ik de klos.
“Weten we niet. Er komt morgen en technicien naar u toe.”
“Enig idee wanneer?”
“Tussen 13 en 18 uur. Nog een fijne avond.”
En verdomd, hij kwam. Exact om 13 uur: “Tja denk dat het straks weer gaat onweren, en dan kan ik niks meer.”
Een heerlijke man, een echte Provençaal, met verstand van zaken en in de marge een mooi verhaal. Z’n broer woonde hier, hij zelf kende de streek dus ook, wist wat er allemaal mis kon gaan en vaak ook ging. Vertelde van de compleet verouderde verbindingen en printplaten (“antiek!”) die hier een maandje geleden al voor een wekenlange storing hadden gezorgd: “we hebben van hieruit een soort van radiotelegrafieverbinding met Lyon. Dáár moet het vandaan komen. Maar de ontvangstboel hier was zó verouderd dat ze geen nieuwe printplaten voorhanden hadden toen de boel patste. En de fabrikant maakte ze ook niet meer. Dus er moest ergens iets nieuws besteld worden. Dat duurde. Nog een godswonder dat het nu weer werkt.”
Ik zei het hem na, toen hij de nodige nieuwe kabeltjes had getrokken en míjn boel weer aan de praat had gekregen.
Daarna heb ik alle stekkers eruit getrokken. Wegens gerommel boven de bergen. Het onweer kondigde zich dit keer wèl aan.

Meer inspiratie?

Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.