Een echte bistrot de pays
Het café op ons dorp is zo goed als dood. Na een reeks van overnames en even zovele mislukkingen zijn we nu aanbeland bij de laatste gérant: een huiveringwekkende matrone van onbestemde leeftijd, die bij een recalcitrante klant onvervaard haar gewicht in de schaal gooit. Dat kan ik billijken, lastpakken mag je buitenwippen. Maar het wordt anders als het halve dorp klaagt dat er wel erg vaak buitengewipt wordt. Ook als je geen lastpak bent. Gewoon, omdat mevrouw liever vroeg naar huis gaat om uitgebreid te tafelen, een riante siësta te houden, of voor de télé te hangen. Zodoende is de kroeg onder haar bewind slechts ’s ochtends even open voor de ontbijtkoffie-met-pousse-café, rond twaalven een uurtje voor het apéro en aan het eind van de middag nog eens een uurtje voor hetzelfde. Op maandag en woensdag is de tent helemaal gesloten.
Er gaan sinds enkele weken geruchten door het dorp dat ze er helemaal mee op gaat houden. Maar ik heb m’n bedenkingen, met name vanwege het satanisch genoegen waarmee ze haar onmiskenbare machtsmisbruik uitoefent. Ze geniet er zichtbaar van om het traliehek voor de glazen toegangsdeur, precies op het moment dat je denkt nog net binnen te kunnen wippen, met ratelend geweld voor je neus dicht te trekken. Waarna ze naar de bar terugslentert om tergend langzaam haar glas ‘tomate’ (pastis met grenadine) leeg te slurpen.
En het had zo mooi kunnen zijn. Een café, zeker in een klein gehucht als het mijne, is de huiskamer van het dorp. Daar komt iedereen bij elkaar, daar worden de roddels gedeeld, de recepten uitgewisseld, vriendschappen gesmeed, vetes uitgevochten, prille liefdes begonnen en echtscheidingen beslecht. Met een béétje goeie wil is er van onze kroeg best wat te maken. Dat bewezen Pierre en Fernanda, die hier een tiental jaren geleden de scepter zwaaiden. Hij kwam uit het noorden, zij uit Portugal. Er waren hapjes bij de drankjes, je kon er een formidabele ‘pan bagnat’ krijgen, er was een pooltafel, een dartbord, de openingstijden waren riant en er werd van alles georganiseerd; van bingo tot buurtbarbecue. Het dorp spinde van tevredenheid. Toen gingen ze een weekje op vakante naar Portugal, naar haar ouders. Vlak bij de grens Spanje-Portugal zijn ze over de kop geslagen. Pierre overleefde het niet, hun enige zoon evenmin. De begrafenis, die het halve dorp en ik bijwoonden op een kaal kerkhofje in de Portugese bergen, was van een intense treurigheid. Fernanda besloot daar te blijven, zodat ze de graven van haar geliefden kon bezoeken en trok in bij haar ouders.
De kroeg ging naar een volgende gerant. Het is nooit meer goed gekomen.
Maar Pierre en Fernanda hadden bewezen dat het kon, een echte ‘bistrot de pays’ maken van een gewoon dorpscafé.
Daar moest ik aan denken toen ik bij toeval stuitte op de site van de gelijknamige organisatie, die zich inzet voor het behoud en beheer van plattelandskroegen als de mijne. Er is net een nieuwe brochure uit met aangename adresjes in de Provence (er zijn er meer, voor de rest van Frankrijk). Even heb ik overwogen om ‘m stiekem op de bar van het dorpscafé neer te leggen. Maar ik durf niet. Als ze me betrapt, word ik gegarandeerd buitengeplet.
Ik zoek liever een prettig adresje uit de brochure op.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.