Een kat met stierenballen

Zoals het hoort in deze contreien doen we op zondagen met enige regelmaat een lunch buiten de deur. Geen toestanden, iets lokaals op het dorp. Of een dorp verderop. Doorgaans heb je in het naseizoen ruim de keuze. Maar nu was het herfstvakantie, en druk. Bij de meeste eethuizen wordt dat opgelost door de tafeltjes net iets dichter bij elkaar te schuiven zodat er een reservetafeltje of wat toegevoegd kan worden. Geen punt, men is goedgemutst en graag bereid een stukje in te schikken. Zo ook in het pijpenlaatje bij ons op het dorp waar we voor de zekerheid toch maar gereserveerd hadden. We kwamen tamelijk intiem naast een onmiskenbaar Hollands echtpaar op leeftijd terecht. Zij ging schuil achter veel modieus brilgeweld dat niet echt paste bij het grijze knotje en het vaalroze twinsetje, hij had zich een golvende haardos, veelkleurig streepshirt en rode golfbroek aangemeten. De conversatie was woordelijk te volgen, of je nu wilde of niet. Ik wilde niet, hoewel ik beroepsmatig toch tamelijk nieuwsgierig ben. Ik wilde gewoon een onbekommerd vorkje prikken, geen zure ziekenhuisverhalen, hypotheekperikelen en roddels over buren van wie ik zo te horen blij mocht zijn dat ik ze niet kende. Mevrouw was de vertellende partij, meneer de innemer en dan heb ik het niet uitsluitend over de woordenbrij die hem vanaf de overkant van het tafeltje toestroomde. Zijn onbestemde antwoorden mompelde hij bij voorkeur met zijn neus in het glas gedoken. Nog voor het voorgerecht op tafel stond was hij zo goed als lam. Ik kon hem geen ongelijk geven.
Intussen klapperde de buitendeur vrolijk open en dicht vanwege vers aankomende gasten, een enkele vroege vertrekker en rokers die buiten ‘even een dampertje gingen doen’. Bij één zo’n deurzwaai stapte Mario naar binnen, statig in al zijn corpulente glorie, onverstoorbaar onder al het drukke gedoe en onmiskenbaar niet voor de eerste keer hier; kat aan huis zo te zien. Waardig schreed hij de tafeltjes langs, schatte het eetvolk in op z’n merites, en hield halt naast de stoel van de naburige babbelbox, die net even stil viel om een stukje foie gras in haar mond te stoppen. Je zag het Mario denken: ‘dit gaat ‘m worden’. Waarop de forse wit met zwart gevlekte kater vastberaden zijn dikke staart in de lucht stak en steels langs haar benen streek om de aandacht op zich te vestigen. Even bleef ze als versteend zitten. Toen viel haar vork kletterend op het bord, waarbij het stukje foie gras in een sierlijke bocht naar de grond zeilde, onderweg behendig opgevangen door Mario. Yep, goed gegokt, hier bleef hij zitten.
Dat was overduidelijk niet de bedoeling, mevrouw gruwde van hoofd tot voeten en weer terug, en dwong haar man de ober te dwingen de kat buiten te zetten. Die plukte de kat goedmoedig van de grond en zette hem na een laatste kriebel tussen de oren om het hoekje van de deur.
Bij de volgende deurzwiep was Mario weer binnen, liep linea recta terug naar waar zijn lekkere hapjes wachtten, en posteerde zich ditmaal ónder het tafeltje. Op bevel van zijn wederhelft begon de man nu wat richtingloos naar de kat te schoffelen. Schoppen kon je het niet noemen, daarvoor waren de bewegingen al iets te ongecoördineerd geworden. Mario bleef stoïcijns zitten. Tot hij opnieuw door het personeel werd verwijderd omdat madame bijna krijsend haar ongenoegen bekendmaakte. Mario was even snel weer binnen als hij buiten was gezet. Maar hij pakte het dit keer handiger aan en bleef wat op afstand.
De echtgenoot en ik bespraken intussen de op een groot schoolbord gekalkte menukaart. Er stond een intrigerend stoofpotje op met iets van stierenvlees, maar wat er nou precies inzat was niet goed leesbaar.
“Ik weet het!” zei de echtgenoot, vanuit zijn ooghoeken naar het belendende tafeltje glurend, “stierenballen.”
Ik begreep de schopstoot onder de tafel en riep meteen enthousiast: “Doe ik, lijkt me heerlijk!”
Naast ons werd het bestek op het bord gelegd. Háár bord, hij had het al na het voorgerecht opgegeven en de maaltijd in een ‘repas liquide’ omgezet. Ze keek ontzet opzij, ik keek zogenaamd niet terug. De echtgenoot keek toevallig de verkeerde kant op en lokte Mario intussen met een in het vissausje van de amuse gesopt stukje stokbrood naar ons tafeltje.
Het offensief was dodelijk effectief. “ We gaan nú weg”, siste ze naar haar inmiddels tegen de slaap knipogende wederhelft. “Hier komen we nóóit meer!”
Bij het afrekenen beet ze de ober in het Nederlands toe dat hij ‘zijn rotkat beter moest opsluiten’ en dat ‘stierenballen smerig slachtafval waren’.
“Madame”, bleef de ober – die haar prima had verstaan – beleefd, “dat is de kat van de buren.”
En tegen ons, nadat madame met opgestoken veren was vertrokken, de wederhelft waggelend achter zich aan, “maar wat bedoelde ze nou toch met stierenballen? Die staan helemaal niet op de kaart.”
Zelden zo onschuldig gekeken terwijl ik alvast een tweede fles wijn bestelde.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.