Een ongeluk op zoek naar een plekje
Goed, ik geef het toe, de Tour du Haut Var is mijn tour. Maar het is ook niet verkeerd om Paris-Nice bijna over je tenen te krijgen. Wat dat betreft (en ook wat veel andere dingen aangaat) woon ik tamelijk bevoorrecht. Ik hoef alleen m’n berg maar af te kachelen om volledige wielerklassiekers langs te zien zoeven. Om -zoals gisteren- Voeckler net op kop voorbij te zien flitsen over de départementale, die bij wijze van spreken vlak onderlangs m’n voordeur loopt. Dat is leuk. Ouderwets genieten, ik was niet voor niets ooit sportredacteur.
Dat ik de halfvolle zakjes krachtgel (zie afbeelding) dan ook van de ‘stoep’ moet rapen, soit.
Maar dat gefiets trekt ook wielertoeristen aan. Gisteren, tijdens de passage van de koers: niks mis mee. We hebben allemaal uitbundig geklapt voor de helden van de weg, die er van zo dichtbij zoveel dunner en breekbaarder uitzagen dan op de tv: papier maché. En je houdt je hart vast als er even verderop een dorpeling gewoon pal voor de kopgroep de weg over kuiert. En als Keldermans in de laatste scherpe bocht knalhard onderuit gaat. Maar het liep allemaal goed af. En het hele circus is al weer verder getrokken. Om morgen de laatste etappe Nice-Nice af te werken op weg naar de volgende koers.
Wat blijft zijn de recreatiefiesters. Zeker vlak na zo’n indrukwekkende koers halen tal van tanige, dan wel dikbuikige, wielerfanaten hun karretje van stal. Ha! Zij kunnen dat ook! Misschien niet helemaal in overeenstemming met de realiteit wanen zij zich een Betancur. Of beter nog, zij laten even zien hoe hij die 6e etappe van Saint-Saturin-lès-Avignon naar hier echt -en heus veel beter, ook al heeft hij gewonnen- had moeten rijden!
Dat resulteerde vanmorgen ongeveer in de dood van één van hen. En ik had hem bijna op mijn geweten gehad.
Ik ging gewoon even een aperitiefje scoren in het dorpscafé, dat er sinds kort weer een beetje toe doet. De nieuwe (Engelse!) uitbater heeft er zin in en biedt zelfs een ‘snack’ aan.
Halverwege tussen m’n berg en het dorp, een eenzame fietser, stoempend op weg om het kluitje kompanen een honderdtal meters voor hem bij te halen. Hij zag ze al in de rug, ik ook, terwijl ik me opmaakte om hem voorzichtig voorbij te steken. Op het moment dat ik bijna naast hem reed, maakte hij een onverklaarbare uitwijkmanoeuvre naar links. Godlof kon ik nog vol in de remmen. Boos gooide ik het raampje open: “Vous êtes fou?” Hijgend stapte hij af. Dat zag er niet best uit. Ik zette de auto in de kant. “Ça va?” Het middelbare kopje boven het ‘embonpiont’ schudde van nee.
“Crise?” vroeg ik, “112?”
“Hhhhe……” vond ik geen bevredigend antwoord. Ik laadde hem in de auto en parkeerde hem even later op het caféterras, waar zijn maten een kwartiertje nadien eveneens neerploften. Embonpoint was inmiddels weer helemaal bij de les en kakelde over een “mooie beklimming”. Ja, dacht ik pissig, maar dan wel in mijn auto! Zonder een bedankje, zonder zelfs maar een knikje mijn richting, reed hij als een van de eersten stoer weg. Ongetwijfeld op pad naar een volgend débacle. Un accident cherchant a se produire, een ongeluk op zoek naar een plekje….
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.