Een pizza van vijftien jaar oud
Ik geef het eerlijk toe, ik kook ook weleens niet. En zo geschiedde het dat na een drukke dag toetsenbord de marge tussen de laatste ‘save as’ en de opening van het BFM-journaal van negen uur te krap was geworden om nog aan de bereiding van een serieuze maaltijd te beginnen. Naar Nederlandse normen eten wij iets later, maar ja, na een kwart eeuw Zuid-Europa weet ik niet beter.
Briljant als altijd opperde mijn man dat we wellicht eens die anderhalve week geleden geopende ‘pizza à emporter’ op het dorp konden proberen. De kleine aannemer met wie we al jaren bevriend zijn, had er positieve dingen over gezegd. En hij is behoorlijk kieskeurig.
Ik aarzelde. Een afhaal-Italiaan in ons vrijwel failliete gehucht? Kon dat wel wat wezen?
Het werd later, ik belde en bestelde. Een pizza quatre fromages, met extra veel knoflook. Geen probleem, werd me verzekerd.
Ik vond een parkeerplekje bij de in onbruik geraakte zijdespinnerij aan de rand van het dorp en klom te voet de dorpsstraat in, intussen overwegend dat ik waarschijnlijk sneller iets op tafel had gekregen als ik toch maar zelf gekookt had. Maar…. al halverwege de klautering rook het veelbelovend. Ik zette door, wapperde langs het vliegengordijn het krappe winkeltje binnen, zei netjes ‘bonsoir’ en herhaalde mijn bestelling.
Aan het enige tafeltje dat links van de afhaalbalie stond opgesteld, zaten twee keurige dames op leeftijd van wie er eentje als door een wesp gestoken overeind schoot.
“Vous ne me reconnaissez plus hein?”
Nee. Eerlijk gezegd, ik had geen idee.
“Le Zig & Puce!” exclameerde ze, haar handen in de lucht werpend. Om vervolgens een beschuldigende vinger in mijn richting te priemen: “U was de mevrouw van maandagavond!”
Het muntje viel. Zo’n vijftien jaar geleden deed elke maandagavond een rondreizende pizzabus het dorp aan, Le Zig & Puce. Met perfecte pizza’s, gewoon klaargestookt in het open vuur van een in een Citroën-bestelbus gemonteerde oven die de trek haalde uit een door het dak gestoken afvoerpijp. Over brandveiligheid deden ze nog niet moeilijk in die tijd. Ik bestelde er altijd die speciale pizza, die ik nu tot mijn verwondering in dit nieuwe winkeltje in m’n eigen dorp had teruggevonden.
Zij was de mevrouw die toen achter de busbalie stond, net als ik inmiddels vijftien jaar ouder, maar ze had me toch herkend. Aan m’n bestelling; er zijn blijkbaar weinig mensen die een vier-kazenpizza onder een berg knoflook willen bedelven. De bus had het een jaar of wat geleden afgelegd tegen de strenge regelgeving uit Brussel. Ik had het niet meegekregen, ik woonde in die tijd in Portugal.
“Ce n’est pais vrai”, mompelde ik overrompeld, “vos cheveux….” Het was me net op tijd te binnen geschoten dat ze indertijd niet zo’n kort grijs koppie had gehad maar een mooie rooie paardenstaart, net als de kittige rooie die inmiddels m’n pizza op de balie deponeerde, in zo’n zelfde doos als toen.
Ze zag mijn blik: “Oui, c’est ma fille!”
“Ah, l’histoire se répète”, bracht ik uit.
“Non, elle se continue”, corrigeerde ze me vergenoegd.
Klopte als een bus.
In geen vijftien jaar zo’n lekkere pizza gegeten.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.