Een rotzooiende relmuis
Vorige zomer werd ik nog knettergek van ze. Bijna geen nacht ging voorbij of er werd wel een uitbundig feestje op zolder gevierd, bij voorkeur pal boven de slaapkamer. Loirs, relmuizen. Ze slapen zeven maanden per jaar, van oktober tot mei, maar daarna halen ze de schade ruimschoots in. Vanzelfsprekend ’s nachts, en bij voorkeur middels een flinke partij pokkenherrie. En niets hielp om ze te verjagen. Gesloopt was ik, toen ik in oktober aan m’n eigen winterslaap kon beginnen.
Maar dit jaar is het nog steeds onwaarschijnlijk rustig op zolder. Ik begon al te geloven dat ze wellicht verhuisd waren. Tot gisterenavond. Een mooie avond, we aten buiten. En omdat dit de Provence is, begon de maaltijd laat en duurde lang. Bij de bosaardbeitjes toe, was er ineens geritsel hoog tussen de balken van de overkapping. En ja hoor, daar waren ze weer! Een tweetal slimme snuitjes tussen de dakpannen van het terras bekeek met onverholen nieuwsgierigheid de verrichtingen aan tafel. Ik besloot ze te negeren, ruimde de tafel af, zette Bach op en serveerde de koffie terwijl mijn echtgenoot de riante krantenoogst van de afgelopen dagen min of meer eerlijk verdeelde. Olympische Spelen, en een ‘facteuze’ die alleen bezorgt als het háár uitkomt; we hadden wat leeswerk in te halen en dit was er een aangename avond voor. Maar me echt concentreren lukte niet. De relmuizen bleven het gedoe daar beneden belangstellend gadeslaan, en zoiets voel je. Ik gluurde dus meer dan regelmatig omhoog om te zien of ze er nog zaten. Ze weken geen duimbreed. Eén van de twee begon zich zelfs op z’n gemakje te wassen, van spitsneus tot pluimstaart.
Bon, dan moesten ze het zelf maar weten: ik ging ze gewoon wegkijken. Na een partijtje over en weer staren begon er zowaar eentje een beetje te schuifelen, keek zijn metgezel nog eens aan en zette er vervolgens de sokken in. En toen zag ik het! Aan z’n staart. Dat wás geen relmuis! Dat was een bosmuis! De huisrelmuis ging vreemd met een ordinaire bosmuis. En nog een dikke ook: eentje die lang niet zo soepel en in de verste verte niet zo acrobatisch was als de slanke zevenslaper. Vandaar natuurlijk, dat ook die niet meer op de moeilijk toegankelijke kruipzolder woonde: zijn/haar geliefde kon daar onmogelijk komen. Ze moesten het doen met een liefdesnestje buitenshuis.
En nu maar hopen dat die verhouding nog een tijdje duurt, in elk geval tot oktober. Dan mag die overspelige loir wat mij betreft best weer op zolder winterslapen. Slápen dus. En in mei graag wegwezen! Rotzooien doe ie maar ergens anders.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.