Eentje die deugde

Volgens de arts die mij niet onderzocht, verkeer ik in blakende gezondheid. Altijd leuk om te weten.
Ik heb het niet zo op witjassen, maar soms ontkom je er niet aan. Verzekeringdingetje, of ik er even een bijpassende huisstethoscoop bij wilde zoeken die de formaliteiten kon afwikkelen. Het Franse platteland kennende, had ik al visioenen van donkere wachtkamerspelonken met uitgewoonde stoeltjes vol lokale kwebbelkousjes die hun huiveringwekkende klachten nog eens breed in de belangstelling gooiden alvorens tot het heiligdom van ‘monsieur le docteur’ te worden toegelaten.
Ik heb van m’n leven nog nooit een huisarts gehad, nooit nodig gehad ook, dus ik prikte er eentje uit het telefoonboek. Gekozen op ‘redelijk in de buurt’ en ‘zowaar een eigen website’ dus de middeleeuwse martelwerktuigen ontgroeid. Dat bleek te kloppen. Op het gemelde adres werd ik toegelaten tot een hypermodern ‘centre médical international’ waar een allervriendelijkste drietalige mevrouw de balie beheerste. En me vrijwel stipt op tijd toegang verschafte tot de smaakvol gedecoreerde spreekkamer van de betreffende arts. Een correcte verschijning -zij het wat aan de kleine kant- van begin middelbare leeftijd, in sportieve polo, met eigentijdse coupe en onderzoekende oogjes achter het glas van een goudgerand brilmontuur. Hij stelde zich netjes voor, ik stelde vast dat hij een Engels accent had. Dat bleek Amerikaans. En binnen de kortste keren waren we allebei vergeten waarvoor ik eigenlijk gekomen was. We namen -eerst in het Frans, later in het Engels- accenten door (mijn Hollandse tongval ruist ondanks een kwart eeuw hier nog altijd zachtjes tussen de zinnen door, zijn Amerikaans was er ook nog lang niet uitgesleten), waarom hij hier was komen wonen en waarom ik; dat kwam aardig overeen. We spraken over verschillen en overeenkomsten tussen hier en ‘het vaderland’, de Franse politiek, de restaurants in de buurt, bij welke cave je de beste wijn kon halen…. Tot een bescheiden klopje op de deur aangaf dat er een volgend rendez-vous aankwam.
We keken allebei verrast op ons horloge.
“How times flies when you’re having fun” mompelde hij, waarna hij routineus wat vragen stelde en het papierwerk afwikkelde. Of ik nog prijs stelde op een uitgebreide keuring?
“Nou nee, ik voel me prima.” Eerlijk gezegd moest ik er niet aan denken.
Met een fraaie zwaai zette hij zijn handtekening: “Okay, nog even een stempeltje bij de balie en dan is het in orde.” Het minimumtarief voor het consult wuifde hij weg.
Terwijl ik terugliep naar de auto dacht ik: deze deugt. En was tamelijk verbaasd over die constatering. Ik heb in m’n leven maar één arts gekend die echt deugde, een gepensioneerde neonatoloog uit Brabant, gespecialiseerd in kanker bij heel jonge kinderen. We leerden elkaar kennen in de dorpskroeg en raakten bevriend.
Na zijn pensioen kwam hij hier permanent wonen. Hij was dol op dit stukje Frankrijk en leefde helemaal op. Ging met ruige bosarbeiders paddenstoelen zoeken in het bos, wandelde van dorp naar dorp met zijn stronteigenwijze ruigharige teckel die steevast ergens in het struikgewas verdween maar uren later toch zijn thuis weer wist te vinden. Het dorp sloot hem in de armen en in het hart. Toen hij een paar jaar later dood ging -gestorven aan een zeldzame vorm van leukemie- was heel het dorp in de kerk, en gingen de luiken uit eerbied dicht toen de stoet voorbijkwam op weg naar het kerkhof. Want daar rust hij, zelfs dood wilde hij niet terug naar Nederland. Zijn nalatenschap bestaat uit mooie herinneringen, die we af en toe ophalen in de kroeg. En dan is er altijd wel iemand die mompelt: “C’etait un bon, hein.” Ja, eentje die deugde.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.