Eigen dorp eerst
Even vreesde ik te hallucineren toen ik de épicerie betrad. Tot mijn verbijstering had Marcella oesters, gerookte zalm en zelfs champagne in haar beknopte nerinkje. Dat was vorig jaar met kerst niet zo geweest, ik wist het zeker. Toen had ik nog helemaal naar de supermarché in het stadje verderop moeten tuffen om wat van die verplichte kerstnummers in te slaan. Was het dorp aangeraakt door de toverstaf van een economische boost? Het zou me dan ontgaan zijn, zoals me wel meer ontgaat. Of misschien had iemand bij de Euromillions een kiloknalllerprijs gewonnen en had de gelukkige in het kader van de kerstgedachte tot uitdelen besloten. Het leek me onwaarschijnlijk. Anders had de hoogbejaarde moeder van mijn vriend Francies de aannemer ons allang bijgepraat. Ze weet altijd alles als eerste.
Vanwege de krankjorum harde wind van 100 km/uur die voor een gevoelstemperatuur zorgde die zelfs Syberische ijsberen zou doen huiveren, was de zitting van het dagelijks apéro-conclaaf van het terras naar de plastic voortent van het café verplaatst. Dat is vervelend. Die setting heeft niets met de Provence te maken.
De beraadslagingen waren al begonnen en betroffen de uiterst kwalijke weersomstandigheden. Zou er hier en daar wat van een dak waaien? “Je moet wel heel dom zijn als je nu je auto onder een boom parkeert”, opperde Brulboei, voor het eerst dit seizoen in z’n gewatteerde oranje jagersjack. Hij had een wagen zien staan onder de platanen op de parking annex boulodrôme. “Die had een Parijs kenteken, dus dat geeft verder niet”, verkneukelde hij zich bij voorbaat. In zijn beleving is iedere Parijzenaar aangeschoten wild en hij zou geen bezwaar maken tegen een genadeschot.
Ik stelde de kwestie oesters en champagne aan de orde: hoezo was de épicerie ineens veranderd in een consumentenparadijs? De jonge president van het Office du Tourisme, tot pasen met chômage technique (werkloos) had het nog niet gezien en was meteen enthousiast. “Luxe producten in de épicerie, dat komt het aanzien van het dorp ten goede”, wist hij heel zeker. “Krijgen we een beter soort toeristen”, voegde hij eraan toe.
Raymond de burgemeester kwam erbij zitten, hoorde waarover we ’t hadden, en legde minzaam uit dat het zijn verdienste was, oesters in het dorp. Het openhouden van het winkeltje staat op 1 op zijn overigens beknopte lijstje van beleidsprioriteiten. Het had hem wel een goed idee geleken enige druk op Marcella uit te oefenen om haar assortiment zo rond kerst te verrijken. Hoefden we niet allemaal weer naar die supermarché, altijd nog 9 km rijden. Propre village d’abord (eigen dorp eerst) was de slogan waarmee hij de verkiezingen had gewonnen. Niet dat er andere kandidaten waren geweest. Maar toch.
Raymond ging nog even door. Hij had geholpen bij het selecteren van de juiste oesters en zalm, bij de champagne had hij gepleit voor 2 merken.
De Pens uit Amiens, de intellectueel van het dorp, constateerde dat de burgemeester nu dus tevens de inkoopmanager van de épicerie was geworden. Konden we hem misschien wat suggesties aan de hand doen? Jacqueline van de mairie begon over mascara, Francies over werkhandschoenen, de Pens over Belgisch bier. Raymond hield de boot af. Naast zijn drukke bestaan als maire kon hij er de functie van chef inkoop echt niet bij hebben. Maar het stond ons natuurlijk vrij verlanglijstjes bij hem in te dienen. Allicht kon hij dan iets voor ons betekenen.
Thuis vertelde ik mijn vrouw over de revolutionaire ontwikkeling in de épicerie. Ze tikte tegen haar voorhoofd en zei: “Als dit waar is, breng je morgen maar een fles voor me mee.”
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.