Geheimtip: De lucratieve verleiding van de illegaliteit
De olijfbomenexpert die de staat van het geboomte zou analyseren, vreesde mijn huis niet te kunnen vinden. Dus dan een rendez-vous in het dorpscafé. We hebben hier maar weinig vierwielers met een tomtom of zoiets. We zijn al tevreden met een richtingaanwijzer die het doet. Van de week kwam de aannemer uit het grote dorp verderop met zijn nieuwe Citroën Cactus pronken. We moesten kennismaken met het ingebouwde beeldschermpje, naar zijn zeggen een ‘écran tactile’. Zelfs met vieze vingers kon je via aanraking van dat venster met de hele wereld in verbinding treden. Of een plaatje draaien. We haalden onze schouders op en de elektriciën liet noteren dat hij al jaren radio met K7 in zijn Besteleend heeft. K7 staat voor cassetterecorder. Dat leek ons mooi genoeg en we sjokten naar de bar terug. ’t Was tegen zessen, al donker en koud, ik besloot tot een eau de vie. Een petit Garlaban.
Toen tikte aannemer Francies me op de schouder. Hij had al lang vastgesteld dat ik ‘amateur des 40 pourcentes’ was, het gemiddelde alcoholpercentage van levenswater. Hij schudde zijn hoofd en schoof mijn glaasje terzijde. Ik moest even meekomen, de straat op. In de Grand’Rue bood ik ‘m een sigaartje aan, maar daar ging het niet om. Wist ik wel dat ik in de bar veel teveel betaalde voor zo’n industrieel slokje Garlaban? Dat er nog een illegaal stokerijtje van echte eau de vie bestond dat met génépi de kwaliteit van ooit garandeerde? Geen idee. Van génépi wist ik alleen dat het een plantje is dat zich in de Alpen op z’n gemak voelt. Of ik geïnteresseerd was.
De volgende avond mocht ik mee. In zijn Peugeot 404 van vóór Parijs ’68. Schuddebuiken, en niet van het lachen. Iets met de amortisseurs, de schokbrekers. We trokken de bergen in, de route leek me door behulpbehoevende en misschien wel blinde wegwerkers aan het wegennet toegevoegd. We sloegen linksaf, een karrenspoor op. We waren al een uurtje onderweg toen ik in de verte een lichtje zag. ‘Destination’, bromde Francies. We werden verwelkomd door een herdershond die met zwaailicht en sirene kwam aanstormen. Hij werd teruggeroepen door iemand die op zijn vingers floot en even later kreeg ik een eeltige handdruk van een schrale verschijning met zo’n Dorussnor van Tom Manders en een wielerpetje op. Iemand van een jaar of zeventig. We bevonden ons in een onbarmhartig tl-verlichte salon, een zo complete showroom van brocantes had ik niet eerder gezien. In de hoek vlamde de openhaard. Nadat ik als betrouwbaar sujet was geïntroduceerd, mocht ik van de marchandise proeven. Om te bewijzen dat deze étranger van wanten weet, sloeg ik het gebodene in één teug achterover. Dom. Iets van 40 procent, soit. Maar 60 ‘degrées’ is van een andere orde, vooral op een lege maag. Nadat ik min of meer gerecupereerd was, luidde de vraag: hoeveel flessen? Een geringe order leek me geen optie en ik zei: doe maar zes. We werden bij zaklantaarnlicht meegetroond naar een schuurtje dat zo te zien de volgende kerst niet zou halen. De herdershond liep mee .Er stonden minstens 100 Perrier-flessen op vlonders in de modder, tot de nok gevuld met het begeerde schavuitenwater. De flessen werden in oude Nice Matins verpakt, we installeerden mijn buit op de achterbank van de 404, voorzichtig als betrof het een doodzieke baby. Bij het afrekenen ging ’t er vriendelijk aan toe, ook in fiscale zin. Niks creditcard, ook geen chèque. De rekening bedroeg 6 x € 5, een maduromdamprijsje vergeleken bij die in de dorpskroeg.
‘Pas cher’, zei ik tegen Francies.
‘Connard!’, kreeg ik ingepeperd. ‘Leer nou eens kwaliteit waarderen!’.
Ik zal altijd wel een leerling-Provençaal blijven.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.