Landverraad!

Bon. Ik ben dus uitgemaakt voor overloper, landverrader zelfs. Ik heb nooit zo goed begrepen wat ze onder landverraad verstaan, maar je schijnt er een flinke straf voor te kunnen krijgen. Ik begin erover omdat een herfstige landgenoot met camper tamelijk onverwacht mijn erf als perfecte campingplek dacht te kunnen misbruiken. Te overdonderd om ‘nee’ te zeggen schoof ik hem een glas toe terwijl hij zijn benen onder mijn buitentafel strekte. Zijn echtgenote overhandigde me een potje pindakaas en bedankte alvast voor de gastvrijheid. Mijn man en ik keken elkaar aan met een blik van “we doen het netjes, maar dit doen we dus niet”. Even later in de keuken vroegen we elkaar (klassiekertje!) “Ken jij die lui?”
“Nee!” wisten we allebei zeker. Tot mijn man zich herinnerde dat hij in een grijs verleden ooit was schoolgegaan met de bewuste vakantieprofiteur.
“Goed”, besloten we, ze kunnen een lunchhapje krijgen en daarna exit.
Uiteraard werd het een Provençaalse lunch ‘bien arrosé’, zo gaat dat nou eenmaal. De tafelconversatie verliep tamelijk moeizaam en dan wil een glaasje ‘fris’ de tongen weleens een handje helpen. Die van de erfbelaster werd er bovendien een beetje dik van; dat komt ervan als je melk bij je maaltijden drinkt en koffie-verkeerd gewend bent. Maar ja, dat schenk ik niet.
Het campervrouwtje hield het angstvallig bij een glaasje water. En haar mond dicht. Ook toen campermanlief met een voldane boer na het hoofdgerecht besloot dat ik een landverrader was. Hij deed er een knipoog bij, het was niet zo serieus bedoeld. Ik had onder de lunch alleen maar gezegd dat het me niets kan schelen als het Nederlandse Elftal verliest en dat ik juich als Les Bleus winnen. Het ging dus eigenlijk nergens over. Maar het was tamelijk schofferend. Mijn man was in de keuken met de fabricage van een kaasplateau bezig, anders had hij de campergast er waarschijnlijk meteen uitgeknikkerd. Ik besloot beleefd te blijven.
Maar toch. Dat ´landverraad´ liet me niet los. Ben ik naar Frankrijk overgelopen?, vroeg ik me af. “Gelukkig wel”, zei mijn man en hij bracht me in herinnering hoe ik destijds op het dorpspleintje had gedanst en luidkeels ´On a gagné´ had meegezongen toen Frankrijk wereldkampioen voetbal was geworden. Ja, dat waren nog eens mooie tijden, mijmerden we samen, de campertjes even vergetend.
Ik was die nacht pats boem een Franse chauviniste geworden, besef ik nu. Is chauvinisme een bewuste daad of een of andere vage overtuiging? Volgens Van Dale is chauvinisme ´overdreven vaderlandsliefde, blinde ingenomenheid met alles wat tot de eigen kring en omgeving behoort´. Daar heb ik allemaal geen last van. Ik zou niet weten wat mijn vaderland is. Nederland? Omdat ik toevallig in Rotterdam geboren ben? Frankrijk? Omdat ik hier toevallig woon en me er op m’n gemak voel? En ik ben ook niet ´blind ingenomen´ met alles wat naar (Zuid)-Frankrijk zweemt. In de huiselijke kring en in de dorpskroeg zit ik vaak genoeg te kankeren op wat er hier allemaal niet deugt. Ik heb ook geen ´voiture made en France´ -ik rijd in een Jap- en de mooiste dag van de week was eergisteren toen de lokale cave (een dorp verderop) me ineens trakteerde op wijnen uit Portugal die je hier nergens in de supermarché kunt vinden vanwege het Franse chauvinisme.
Wat me wel opvalt is dat ik steeds slechter tegen kritiek op Frankrijk kan. Het lachebekje Rutte dat president Hollande voor de laatste keer waarschuwt? Die EU-lui in Brussel die maar blijven zeuren over ´ons´ begrotingstekort, terwijl echt iedereen nu wel snapt dat harteloos bezuinigen geen werk schept?
Ik ben zijn naam even kwijt, maar er was een jaar of wat geleden een Franse premier die EU-kritiek afdeed als ´commentaar van een of andere commissie in een of ander buitenland´. En dat zal Frankrijk natuurlijk worst wezen. Het idee van ´l´exception Française´ spreekt me wel aan. Misschien juich ik daarom als Frankrijk wint. O ja, nu even oppassen. Met de nationalistische Marine Le Pen die de grenzen dicht wil gooien, heb ik niets te maken. Ik zeg het er voor de zekerheid maar even bij. Geen trek om de Zwarte Piet toegespeeld te krijgen zullen we maar zeggen.
Maar toch. Er is me de laatste jaren een gevoel van ‘handen af van Frankrijk’ overvallen. En de niet alleen geografische afstand tussen Nederland en mijn Provençaalse gehucht neemt steeds verder toe. Op de uitsmijter van de camperklojo “of ik al wist dat ene Verlinde en de burgemeester van Maastricht gingen scheiden” kon ik alleen maar ‘nee’ antwoorden. En ik wilde het ook niet weten. Ik begon over de Franse soldaten in Mali, dat de autoroutes misschien goedkoper worden, dat de oudste kerncentrale van het land Fessenheim wellicht toch open blijft, ondanks alle gebreken. Hij boerde nog eens lodderig.
Bij de kaas ging de beleefdheidsconversatie uitsluitend nog over het weer. Dat het verrassend okay was. De thermometer op het terras gaf 23 graden aan, er was zon. Ik ben niet meer begonnen over het noodweer van de afgelopen dagen. Mijn noodweer bestond eruit de campercrashers vriendelijk te verzoeken het erf te verlaten. Ik had méér verbaal geweld in gedachten maar de hand van mijn man op m’n schouder weerhield me ervan.
Licht wankelend liep de camperman het pad af. We zagen hem moeizaam de cabine inklimmen.
“Kan je vrouw niet beter rijden? Vroeg mijn man vilein.
“Zíj?” schamperde hij, “die heeft al moeite met een supermarktkarretje.”
Hollanders…. Dan toch maar liever landverrader.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.