Rabarber
Gisteren voor de tweede keer in mijn hele volwassen leven rabarber gegeten.
Nou en?
Nou kijk…
Picture this: Rotterdam halverwege de vorige eeuw. Een amper middenklas-gezinnetje sappelt de naoorlogse jaren door. Aardige nicht met gefortuneerde amant biedt aan om de twee oudste van de drie bleekneusjes uit het gezin een weekje mee te nemen naar Renesse, kampeervakantie. Wow! Nog nooit gekampeerd en ook nog eens per klassieke automobiel vervoerd worden: pure luxe!
Het enthousiasme temperde al enigszins toen bleek dat dat vervoer plaatsvond per ‘dickie seat’, zeg maar een opengeklapte kofferbak met rugleuninkje (zie foto). Reuze avontuurlijk natuurlijk -je belandt nu in het gevang als je kinderen zo vervoert, maar toen volstond de mededeling ‘niet over de zijkant hangen’. Het regende nog vóór we de straat uit waren. Hard. En bij aankomst moest de zeiknatte authentieke canvas legertent, die onder onze voetjes had gelegen, ook nog eens worden opgezet. De inrichting diende rekening te houden met de privacy van een volwassen stel, en twee snotneusjes die op de camping als excuus dienden voor een -naar later bleek- niet geheel legale relatie. Er was geen voor- of achtertent; de demarcatielijn bestond uit kleddernat geregende badlakens. Het opblazen van de luchtbedjes ging mondmatig (pompje vergeten) en ik mocht, als meest gemankeerd bleekneusje, op een heuse stretcher slapen, tot jalousie van mijn oudere zusje. De stemming zat er dus al meteen goed in.
Het heeft die hele week geregend. Zeg maar gerust, gehoosd.
‘s Ochtends hadden mijn zusje en ik corvee; we mochten om beurten de plastic po die mijn moeder ons (we waren respectievelijk 4 en 7 jaar) ter voorkoming van nachtelijke expedities naar het toiletgebouw op de camping had meegegeven, maar die elke nacht tot aan de rand toe werd vol gepiest door de bierminnende amant, gaan legen in de latrine van voornoemd toiletgebouw. Dat klotste. Op de terugweg was je blij met de regen die je op de heenweg urinedoorweekt geraakte bloesje weer een beetje schoon spoelde.
’s Avonds werd er -soms- gekookt op de primus, een eenpits kooktoestelletje van voor het Campingaz-tijdperk. Papmacaroni, herinner ik me. En op een avond rabarber. Die moest lang pruttelen. We zaten klam en timide te wachten. De amant was al diverse keren ingehouden uitgevallen: hij was die excuusnichtjes allang zat. Er werd een beetje bekgevochten, de regen kletterde op het tentdoek, we keken naar die pruttelende pan op de primus. Alleen ik, keek op zeker moment naar de amant die al sputterend uitgebreid in zijn neus zat te ploegen. Ik zag hoe hij de riante oogst tussen duim en wijsvinger tot een imposante bal oprolde. En hoe hij die met een perfecte piekbeweging in de rabarberprut deed belanden.
Ik heb niet gegeten die avond. Sterker nog, een paar uur later stond de campingbeheerder met iemand met EHBO-diploma voor de tent om me met een noodvaart af te leveren bij de laatste veerboot richting Rotterdam. Aan de andere kant stond geen ambulance; er was zelfs niemand om me op te pikken. Ik werd -in halfcoma- op de trein gezet. Jawel, ik ben thuis gekomen, mijn moeder haalde me van de trein en we gingen zelfs met de (peperdure!) taxi het laatste stuk naar huis. Waarvan ik trouwens niks meer weet. Ik bleek door alle nattigheid en het tochtige slapen op die stretcher acute jeugdreuma opgedaan te hebben; tijdje comatueuzig, kantje boordtig, hoge koortsen, half jaartje wekelijks wisselende injecties aspirine/peniciline in je kont, tot die zo beurs was dat zelfs zweven pijn zou hebben gedaan.
Maar goed. Rabarber was voor mij voorgoed voorbij. Die pulk, die middenin die prut belandde, dat werd letterlijk de samengebalde aversie tegen alles wat ik toen heb beleefd en nooit meer wens mee te maken.
En toen mocht ik een maand of wat geleden eten bij La Celle van Alain Ducasse. Een tafelgenoot bestelde als toetje een taartje waarin rabarber de hoofdrol vervulde. ‘Getver’, riep ik spontaan. ‘Proeven!’ verordonneerde hij. Ik nam -al bijna gruwend- een hapje. Heerlijk!
Dus toen we gisteren, zoals het hoort in de Provence, de zondagmiddaglunch ‘deden’ in een resto in de buurt, heb ik helemaal zelfstandig het frambozenijs-met-aardbeien-en-rabarbercoulis besteld. Heerlijk!
Weer een jeugdtrauma weggewerkt. Nou ja, weggegeten.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.