Sperziehonden

“Te dik.”
“Wat nou?”
“Ze zijn gewoon te dik.”
Met een geroutineerde kennersblik declasseerde Marcel mijn twee welgedane vuilnisbakken tot welgevulde vuilniszakken.
“Maar ze krijgen echt niet teveel te eten hoor. Eigenlijk staan ze gewoon permanent op dieet.”
Ik zag hem denken: “Maak dat de kat wijs.”
Marcel is -behalve een toffe gozert, een geweldige collega en veruit de beste vormgever die mijn tijdschrift Côte & Provence ooit heeft gehad- hondenfluisteraar. Hij heeft een zwart T-shirt met gele opdruk om dat laatste te bewijzen. Niet dat dat nodig is, honden geloven hem zo ook wel.
“Ze moeten aan de sperziebonen”, sprak hij beslist, “die ene van mij werd ook te mollig, is binnen een paar weken 1,3 kilo afgevallen.”
Ik keek naar zijn topfitte, prachtig slanke bordercollies en vroeg weifelend: En hoe zie je dat dan voor je?”
“Je geeft ze de helft van wat ze normaal aan brokken krijgen en vult dat aan met sperziebonen uit blik. Wel eerst goed afspoelen om het zout eruit te krijgen. Je zult zien, ze vallen er geheid van af. Zonder honger, die bonen zitten stampvol vezels en dat geeft ze een voldaan gevoel. En ze vinden het heerlijk!”
“Maar ze krijgen ook wel hondenblik, en vers vlees, en kluifjes, en van die gevulde rolletjeskoekjes….”
“En jij vind het gek dat ze te dik zijn?” schamperde hij.
“Eh…, jíj vindt ze te dik”, sputterde ik verontwaardigd tegen.
Maar ik moest toegeven dat hij gelijk had, het viervoetig gespuis wàs te dik. Gevolg van een moeilijke jeugd, zullen we maar zeggen. Als graatmagere afdankertjes in huis gehaald, bijgespijkerd en misschien wat te uitbundig verwend met extra lekkers. Dat was eigenlijk niet veranderd in de loop der jaren, realiseerde ik me. Marcel had gelijk. Er mocht wel wat af. Maar spérziebonen? Dat vrat toch geen hond?
“Probeer het nou maar”, zei Marcel bij het afscheid, “Ze vinden het echt heerlijk.”
Die avond keken de echtgenoot en ik toe terwijl twee dolenthousiaste honden de laatste restjes sperziebonen uit de bakken likten. We keken elkaar aan en zeiden bijna gelijktijdig hetzelfde: “Komt vast omdat ze nog steeds sterven van de honger.” De echtgenoot reikte al naar het keukenkastje waar de hondenkoekjes stonden.
“Nog een dagje volhouden?” opperde ik voorzichtig, “zonde om het nu al op te geven.”
Het werd een volgend dagje, en nog een, en tenslotte een hele week. De honden bléven smullen van de sperziebonen en taalden niet naar aanvullende snacks en ander voedsel. Nog steeds niet trouwens, want we gaan gewoon door tot ze weer op een prettig gewicht zijn. En ook daarna krijgen ze hier en daar een sperzieboontje, gewoon, omdat ze het zo lekker vinden. Inmiddels staat dit speciale dieet in de huiselijke kring bekend als het Mirakel van Marcel. Omdat het werkt.
“Wat eten we vanavond?” vroeg de bezwete echtgenoot deze middag toen hij na een paar uur zwaar zwoegen door hoge ondergroei de debroussailleuse naast de keukendeur parkeerde.
“Sperziebonen”, antwoordde ik gedachteloos, terwijl ik het boodschappenlijstje afstreepte tegen wat ik in het echt aan voorraad ingeslagen had, waaronder zes blikken sperziebonen.
Als door een wesp gestoken keerde hij zich om. “Wat??? Denk je dat ik niet genoeg afval van al dat gemaai en gesnoei? (Het gaat hier om een paar hectares.) Moet ik ook nog op hondendieet?”
“Nee nee nee!”, schrok ik op, “ik bedoel die salade van haricots verts, met verse tomatenblokjes, knoflook, notenolie, sinaasappelsaus en geroosterd amandelschaafsel waar je zo dol op bent.”
Met een zucht van opluchting zeeg hij neer aan de keukentafel. “Doe me dan maar een glaasje rosé”, grinnikte hij, “ik kan het hebben.”
Ben benieuwd of het Mirakel van Marcel ook opgaat voor een salade met haricots verts.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.