Vin de pays uit het land van Bocht
In het gehucht bleek er ook een wijnchateau te bestaan. Het gebouw lijkt in de verste verte niet op een kasteel, maar de eigenaar van het domaine heeft ooit van een marketeer gehoord dat zijn omzet erbij gebaat is als hij zijn door verbouwingen danig verfomfaaide boerenbedoening als zodanig afficheert.
Amper had ik me in mijn nieuwe basiskamp geïnstalleerd, of ik hobbelde er met mijn mee-geëmigreerde 2CV heen. Tuthola in het kwadraat natuurlijk, een Nobelprijs is wel héél ver weg als je een Eend in Frankrijk importeert. En route had ik er al binnen een paar dagen vele te koop zien staan tegen zo’n prix d’amis.
Het leek me niet meer dan normaal om wijn uit eigen gehucht in te slaan. Op het chateau stapte ik opgewekt het bureau-de-vente binnen. Ik werd in de duistere ruimte verwelkomd door een herdershond die me na enig gesnuffel goedkeurde. Achter me in de deuropening verscheen een vrouw die ik op het eerste gezicht voor een DDR-kogelstootster hield. Zo’n kathedraal van een verschijning paste niet bij mijn idee van een Provençaalse. Ze ging gekleed in een zwarte jurk met daaroverheen zo’n houtvestersblouse, een strooien hoed bedekte haar coiffure, ze liep op espadrilles; ik schatte haar op een jaar of zestig. Ze bleek de bazin van de hond en tevens de kasteelvrouwe. Ze informeerde naar mijn verlangen en in mijn nog brokkelig Frans legde ik uit dat ik tien liter rouge begeerde. Met een benepen ordertje van twee flessen zou ze me vast niet serieus nemen.
Of ik wilde proeven. Haar toon was dwingend en ik zei: ‘bonne idée’. Ze greep een openstaande fles en schonk me in.
Ik weet dat het ‘niet hoort’, maar in deze ambiance leek het me geen punt de connaisseur te spelen: slurpen, smakken, gorgelen, doorslikken. De spijt sloeg onbarmhartig toe. Als dit wijn moest voorstellen, dan lag wat mij betreft het lidmaatschap van De Blauwe Knoop in het verschiet. Vin de pays uit het land van Bocht.
‘Et alors …?’ vroeg het gebouw.
Laf en hulpeloos knikte ik. Hoe zeg je in diplomatiek Frans ‘niet te zuipen’? Nu zou ik het wel weten.
Ze slofte naar een andere ruimte, de cave. Volgen, gebaarde ze. Tussen de reusachtige eikenhouten fusten verschrompelde ze, ik ook. Ze wees me op de bolle vijf-literflessen, waarvan ik later zou leren dat die ‘bonbonne’ heten. Of heetten. Tegenwoordig zie ik ze nergens meer.
‘Deux?’
En weer knikte ik, sukkel eersteklas. Een tweede kans gemist om me onder mijn bestelling uit te draaien. Ze liep ermee naar een slang die uit zo’n fust kronkelde en als depompbediende van de Total in het dorp verderop tapte ze de flessen vol. Inclusief de glazen verpakking bedroeg de addition 80 francs. Ik had nog hoop dat die bonbonnes tijdens het transport naar huis zouden ontploffen. Maar dat was buiten de zo subliem geveerde 2CV gerekend.
‘Ha!’ zei de hugenote. ‘De wijn van óns chateau!’ Ze ging zelf bottelen, ze had een apparaat gekocht waarmee ze kon ‘kurken’. Zelf ben ik meer van het ontkurken.
Uit de blik waarmee ik haar aankeek, maakte ze op dat er een probleem speelde.
‘Proef zelf maar.’
Een kwartier later was er tien liter dorpswijn door het toilet gespoeld.
Provençaalse Praatjes van Peter Hooft
Prijs: € 16,95
Te koop bij Frankrijkboeken.nl
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.