Winterterreur
“Zielige roodborstjes? Arrogant tuig is het!” Sputterend van verontwaardiging kwam mijn man het huis binnengestampt. Dan ben ik uiteraard net even druk met iets; een sputterende echtgenoot moet uitsputteren voor ie aanspreekbaar is.
“Hm?” veinsde ik even later geïnteresseerd vanachter een keukenkastdeurtje, “zei je wat”?
“Die rotvogels van je!” Uiteraard zijn het míjn vogels als ze zich niet naar verwachting gedragen. “Die vreten mijn stokbrood niet.”
Ah, teer punt. In zijn goedertierenheid en onovertroffen dierenliefde heeft mijn man de buitentafel geheel belangeloos beschikbaar gesteld aan gevederde vrienden die in deze barre tijden wel wat bijvoeding kunnen gebruiken. Dat zijn met voorsprong de hondsbrutale roodborstjes. Hij strooit stukjes stokbrood, een handje taai geworden verhakselde amandelen, verkruimeld hard gekookt ei. De vetbollen die we normaal ’s winters ophangen zijn uitverkocht; geen supermarkt die rekening hield met dit soort extreme weersomstandigheden en dus op tijd bijbesteld heeft. Waarschijnlijk liggen de schappen komende zomer boordevol vetbollen -koopje!- om van de te laat bezorgde voorraden af te komen.
Gisteren ging me zijn goedertierenheid echter iets te ver. Ik had vers brood gebakken. Het stond af te koelen op het aanrecht. Half uurtje later was het weg.
“Ah, dat brood! Ja, dat heb ik aan de vogeltjes gegeven. Was nog lekker warm, dus ik dacht…..”
Laat ik vooropstellen dat ik zeer van mijn man houd, zelfs in barre omstandigheden, maar er zijn grenzen; ik ben een beetje uitgevallen.
Maar eerlijk is eerlijk, alles was vanochtend schoon op, die roodborstige luitjes herkennen dus kwaliteit. Al mijn superieure brood was keurig tussen de stukjes noot en ei weggepikt.
Dat kunnen we niet zeggen van het stokbrood dat vanmorgen aan de voedselbank is toegevoegd. Het gemiddelde verwende roodborstje trekt er blijkbaar zijn snavel voor op. Met als resultaat een tafel vol inmiddels onsmakelijke eetrommel.
“Vuilnisbak!” verordonneerde ik. Leek mijn man ook beter, na mijn uitval van gisteren.
Nou kwam ik zojuist toevallig langs de vuilniszak die naast de auto klaar stond voor vervoer naar de gemeentelijke afvalcontainer aan het eind van ons weggetje. Geheel aan stukken gereten. Roodborstjes? Dacht het niet.
Even later stond ons Portugese adoptiehondje Porta voor de tuindeur. Lippenlikkend. Met de staart voor de zekerheid meer dan schuldbewust tussen de pootjes gestoken. Even wezen wandelen. En tja, dan is zo’n onbeheerde vuilniszak natuurlijk onweerstaanbaar. Het zit diep: zo’n jeugd van mishandeling en zwerven op straat, van amper overleven en overal weggeschopt worden.
Ik ben maar niet meer uitgevallen. Morgen bak ik een nieuw brood, en Porta krijgt het kontje.
“En die roodborstjes dan?” vroeg mijn man.
“Die verwende krengen krijgen een schop onder hun kontje.”
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.