De Notre, nou ja, een beetje dan
Nog maar een halve tank benzine. Maar vanwege het ellendige corvee van de wekelijkse boodschappen toch maar de weg op naar het stadje verderop. De épicerie in mijn dorpje biedt nu eenmaal een beknopt assortiment en dáár hebben ze een grootschalige supermarché. Onderweg kwam ik een paar auto’s tegen met een geel hesje achter de voorruit. Heb ik ook. We toeterden, staken een hand op naar elkaar. Bij het tankstation van de supermarché stond een file. `Mooi zo` dacht ik, `er is dus nog benzine`. In de winkel kon ik niet alles krijgen wat op mijn boodschappenlijstje stond. Aardig wat lege schappen vanwege de Gele Hesjes; je betaalt een prijsje als je een revolutie die misschien de geschiedenisboekjes haalt, zelf meebeleeft. Eigenlijk best spannend. Ik sloot aan in de rij bij de benzinepompen. Kwartiertje wachten, ik mocht voor maximaal € 30 inslaan.
Thuis informeerde de echtgenoot: “Én?”
“Niks aan de hand”, zei ik.
Hij keek me teleurgesteld aan. Je hebt van die mensen die Frankrijk pas leuk vinden als de Fransen in opstand komen. Daar zijn ze goed in.
We besloten voor het aperitief nog even naar het dorpscafé te gaan, ineens weer benzine genoeg. En de kroeg was net 3 weken dicht geweest, wegens vakantie. We hadden al een tijdje bijna niemand meer gezien. Het was heerlijk terrasweer, volop zon, maar we moesten binnen zitten. Geen idee waarom, maar het terras (nooit iets mis mee geweest) was in de verbouwing. Nieuwe vlonder, andere zonwering, het zou toch niet zo zijn dat ‘les temps modernes’ zelfs in ons dorp toesloegen? We hebben al wel zo’n laadpaal voor elektro-auto’s, maar nog steeds geen ‘station de service’ voor gewoon benzine en diesel. Nooit gehad ook, dus wat was dit nou weer voor onzin?
De ‘man met de hoed’, de habitué in de kroeg die ik zo noem omdat ik nou eenmaal van de bijnamen ben en die man echt altijd een vettige leren hoed op z’n hoofd heeft, voerde het hoogste woord. Ja, gele hesjes, ja Marine Le Pen! Hij was vóór! Hij werd tegengesproken, meer gemompeld eigenlijk, door ‘glaasje rood’, die bij mij zo heet omdat hij altijd (zomer en winter) slechts één glaasje rode wijn nuttigt waarover hij heel lang doet. Daarna gaat hij stram schuifelend op huis aan. Aan zijn gang te zien heeft hij zich voor hij in de kroeg aanlegt, thuis al ingedronken en gaat hij daar na het cafébezoek mee verder. Meer dan één kroegconsumptie kan hij niet betalen van zijn uitkerinkje. Een 5-literpak van de lokale cave is een stuk voordeliger. In elk geval vond hij die hesjes wel oké, maar van Le Pen moest hij niets hebben, hij was voor Mélanchon.
De hoed vond een ander slachtoffer, de stemmen verhieven zich, de toon werd hoger, de kroegbazin tapte sussend bij.
Om de een of andere reden vind ik het altijd heel feestelijk als Zuid-Fransen met elkaar in debat treden. Dan gaat het er heftig aan toe. Waarna ze nog een glaasje bestellen en elkaar met een knipoog toetoosten. Althans in mijn dorpje.
Af en toe is de verleiding groot om me ermee te bemoeien. Lekker meelullen in zo’n gesprek op het scherpst van de snede. Noem me laf, maar ik doe het niet. Volgens mij ben ik in het dorp geaccepteerd, iedereen weet wie ik ben en wat ik doe, maar ik blijf een ‘étrangère’. Die gewoon d’r kop moet houden als het écht over het Frankrijk van de Fransen gaat. Kom ik na meer dan een kwart eeuw ooit verder dan de hartelijkheid die een gast ten deel valt? Jawel, ik woon hier gewoon. Ik ben zelfs ‘de notre’: een van ons. Maar dan wel eentje ‘van buiten’. Zoals mijn stokoude buurman uit m’n vorige dorp het zei: “Ik woon hier al drie generaties, maar door het dorp wordt ik nog steeds niet als ‘De Notre’ gezien.” En die hoofdletters, die maken het verschil.
Deel dit artikel
Meer inspiratie?
Dan hebben we een suggestie! Lees Côte & Provence magazine 4x per jaar met een eigen abonnement en ontvang een prachtig Frankrijkboek, of koop de actuele editie die nu in de winkel ligt.