Ah, la douce France, vaak bezongen en geadoreerd. Beelden van kittige Françaises doemen op, die ondanks alle Franse kaas en roombotercroissants weten vast te houden aan maatje weinig- en- minder. Die op de één of andere manier met een klein zwart jurkje de hele wereld weten op te leuken. Van mannen met slaapkamerogen onder hun prachtige donkere haardos. Samen op een terrasje achter een lichtvoetig rosétje. Muziek van Julien of Charles op de achtergrond.
Jullie begrijpen dat Jos en ik hier feilloos inpassen. Jos met zijn felblauwe ogen en ik met kleding waar mijn armen en benen genadeloos uitsteken. Het doet je zelfvertrouwen geen goed dat er hier standaard een hele kledingmaat opgeteld wordt. Om over de maatvoering van Bh’s nog maar te zwijgen. Als doorsnee Nederlandse vind je jezelf al rap in een klein hoekje van de winkel waar blijkbaar alleen met ijzerdaad versterkte, huidkleurige exemplaren mogen hangen.
Laatst liep ik door Vaison La Romaine. Het was zo’n graad of 20 dus voor onze begrippen net niet meer de vrieskou. In lange broek en sweater, de jas had ik heel stoer in de auto gelaten. Her en der liepen toeristen rond in dunne hemdjes en korte broek, de nog melkwitte ledematen flink ingesmeerd. Ik herinnerde me de tijd dat ik ook elk zonnestraaltje wilde meepikken en kon een glimlach niet onderdrukken. Toeristen! Ik voelde me ineens behaaglijk Frans.
Ik was onze culinaire rondleiding door Vaison aan het oefenen en zag het vrolijke Franse jongetje niet aankomen. “What is your name?” Zo, die kwam binnen. Ik stond pardoes weer met beide (lange) benen op de grond. Achteraf geef ik de schuld aan het feit dat ik een stadskaart in mijn handen had.
De Franse jeugd spreekt steeds vaker Engels. Door het gebruik van sociale media worden Engelse termen door het Frans heen gebruikt: Franglais. Ikzelf vind het vooral grappig klinken door het olijke accent met een hoog ´allo, allo´ gehalte, maar het is een doorn in het oog van de Franse overheid.
Hoe anders is dat in Nederland. Ik keek laatst weer eens naar de Nederlandse tv en struikelde over de Engelse termen. Zo moest een kandidaat de ´stage terugownen´, nadat hij het helemaal ´genaild´ had. Volgens de jury gaf hij ´good vibes´ en maakte hij de wereld ´happier´. Hoe dan ook, zijn talent was ´credible´. Ik maakte eruit op dat hij door was naar de volgende ronde.
De Fransen zijn trots op hun taal. En terecht. Het is ook een beetje de omgekeerde wereld. Het Frans staat aan de basis van ongeveer een derde deel van het Engelse vocabulaire. Volgens sommigen heeft zelfs 45% van de Engelse woorden een Franse origine.
Het Frans heeft die Engelse leenwoorden helemaal niet nodig. Althans, dat vindt de overheid en die heeft een website in het leven geroepen met als slogan: ´Dites-le en francais´. Zeg het in het Frans, met suggesties voor Franse varianten voor de veelvoorkomende Engelse termen. ‘Black Friday’ zou ‘Vendredi Fou’ moeten zijn, maar die landt voorlopig niet. Ook ‘replay’ wint het met gemak van de ‘télévision de rattrapage’. Sommige termen blijven beter hangen. ‘Diffusion’ heeft succesvol het ‘broadcasting’ aan de kant weten te drukken. En wat blijkt: er is wel degelijk een Frans woord voor deadline: ‘date limite’. Klinkt meteen minder dreigend. Ik mag dood neervallen als dat laatste woord ooit een vaste plaats krijgt in de Franse vocabulaire. Vrees dat de gemiddelde Fransman geen idee heeft wanneer het van pas zou komen. Hij zit liever achter dat lichtvoetige rosétje. Hij heeft nog gelijk ook!